Guus Kuijer begon met drie boeken voor volwassenen. Recensenten waren er blijkbaar enthousiast over, maar ze verkochten voor geen meter. Met de poppen gooien was zijn eerste boek over Madelief, zijn eerste kinderboek en zijn eerste grote succes.
Dat was in 1976. Toen was ik min 3. Van toen ik (pakweg) plus 9 was, herinner ik me dat de K van Kuijer op een onderste plank in de bibliotheek stond. En dat er aan de muur in de bibliotheek een groene poëzieposter hing over Marc die ’s ochtends de dingen groet. Die poster heeft jarenlang meer indruk gemaakt dan de K van Kuijer. Maar nu ben ik plus 31, vind ik Krassen in het tafelblad één van de mooiste kinderboeken ooit, behoort Eend voor eend tot de all time favorieten in mijn kleine huishouden en beschouw ik Polleke een soort kleine zus. Tijd om ook die goeie ouwe Madelief van onder het stof te halen.
Terugkijken doet ook Bregje Boonstra in Wat een mooite! Ze roemt vooral de subtiliteit, bondigheid en lichtheid in Kuijers kinderboeken en ‘de levensechte kinderen die hij de bladzijden af laat wandelen, regelrecht het hart van de lezer binnen.’ Over de eerste Madelief zegt ze: ‘Kuijer schrijft uit het leven gegrepen schetsjes, waarin kinderen niet liever en volwassenen niet verstandiger worden gemaakt dan ze zijn.’ En dus gooit Madelief met de poppen in plaats van ermee te spelen. Ook Peter van den Hoven is in 1980 in de wolken over dat levensechte in de Madeliefboeken: ‘Ook kinderen kunnen op sommige momenten achterbaks zijn, een situatie uitbuiten of hard zijn tegenover elkaar. Net zoals volwassenen.’ Boonstra en van den Hoven halen er in dit opzicht allebei Krassen in het tafelblad bij. Daarin leert Madelief haar oma na diens dood pas goed kennen en ontdekt ze niet alleen dat niet elke volwassene lang en gelukkig leeft, maar ook dat mensen elkaar de duvel kunnen aandoen zonder daarom slecht te zijn.
Het absolute hoogtepunt in al dat terugkijken is het juryrapport van de Gouden Griffel toen die in het gezegende jaar 1976 naar Met de poppen gooien ging. In stevig getypte letters staat er:

Ik moet niet eens zo veel artikels doorploegen om te ontdekken dat dit niet allemaal toevallig zo gekomen is. Guus Kuijer blijkt een geëngageerd schrijver: ‘Voor mij is schrijven een sociale daad.’ Peter van den Hoven geeft hem veel ruimte om te fulmineren tegen de opvatting dat een kind een leeg omhulsel is dat door de jaren heen gevuld en gevormd moet worden tot een waardige volwassene. Als het aan Guus Kuijer ligt, is ‘volgroeid zijn onzin […], je kunt altijd blijven groeien’. Met al zijn vuur en al zijn opvattingen is hij een kind van die late jaren ’70, toen de maatschappij hervormd moest worden en kinderboeken daar een handig middel toe geacht werden. En toch ook niet. Bregje Boonstra zegt: ‘Enerzijds paste hij met zijn kritische opvattingen over de maatschappij en vooral over de opvoeding prima in de dan actuele beweging, anderzijds heeft hij die te vuur en te zwaard bestreden vanwege het pedagogische en dwingend voorschrijvende karakter ervan.’ (p. 48) En zo zijn we weer bij die subtiliteit waar Boonstra het over had en die hem zijn eerste Gouden Griffel opleverde.
Ik blader verder en lees recensies en interviews uit lang vervlogen tijden en vraag me hoe langer hoe meer af: hoe jaren ’70 is Madelief echt?
(An Stessens)
Meer lezen?
Knipselmappen Guus Kuijer
Wat een mooite!: hoogtij in het kinderboek in acht portretten / Bregje Boonstra (Querido, 2009)
Achter de keukendeur: zestien gesprekken over jeugdliteratuur / Peter van den Hoven (BZZTôH, 1980)
Guus Kuijer / Peter van den Hoven (Memo jeugdliteratuur)
[Dit, en meer, is te vinden in de bibliotheek van het Focuspunt Jeugdliteratuur.]